Doorgaan naar artikel
Recensie: A Thousand Times Good Night
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

Het onderwerp van A Thousand TImes Good Night is actueel en wordt doorgaans scherp doch humaan belicht, met goed acteerwerk en camerawerk dat zowel rauw als impressionistisch is. Het enige echte nadeel is de zijige soundtrack, die het verhaal de pathetiek in sleurt.

Bij een dodelijke spijkerbomaanslag in Kaboel komt oorlogsfotografe Rebecca (Juliette Binoche), die mee mag reizen met terroristen, er met de schrik en flinke schaafwonden van af. Thuis is haar echtgenoot Marcus (Nikolaj Coster-Waldau) wat minder blij: ze gooit haar leven zomaar op het spel voor haar idealen (of is het sensatiezucht), terwijl hij thuis ongerust met hun twee dochters afwacht tot ze weer gehavend terugkeert. Hij dwingt haar de oorlogsjournalistiek voor gezien te houden. De oudste dochter, Steph (Lauryn Canny), raakt echter onder invloed van haar moeders idealisme en wil voor een schoolproject een asielzoekerscentrum in Kenia bezoeken. Na wat morren stemt Marcus toe, een vriend van Rebecca heeft immers de toezegging gegeven dat het gebied veilig is. Natuurlijk is het niet veilig en als het kamp wordt belaagt verlaat moederlief haar dochter, die in veiligheid wordt gebracht, om het oorlogsgeweld te fotograferen. Moeder en dochter slagen er echter niet lang in dit geheim voor Marcus te bewaren.

In A Thousand Times Good Night wordt ingetogen geacteerd, de beelden zijn afwisselend rauw danwel impressionistisch en de setting is realistisch, zelfs al komt er een gemuteerde krab in voor. De actuele thematiek is zwaar, maar gelaagd: het gaat niet alleen om de keuze tussen strijden voor je idealen en zorg voor je naasten (zoals Das Wochenende dat een stuk zwart-witter deed), maar ook over de waarheidsclaim van oorlogsjournalistiek (in de openingsscène fotografeert Rebecca een geënsceneerde Afghaanse begrafenis als zijnde het gevolg van oorlogsgeweld) en de schimmige grens tussen journalistiek activisme en ramptoerisme. Tot zover is A Thousand Times Good Night dus een dijk van een film. Helaas haalt de soundtrack van Armand Amar, met zijn zijige strijkers en new-agerige uitstapjes naar wat voor Arabische muziek moet doorgaan, deze kwaliteiten bij vlagen flink omlaag.

Het is niet de eerste keer dat ik kritiek heb op te gezapige soundtracks en de trouwe lezer (hoi mam!) zal zich misschien afvragen of ik geen originelere kritieken heb en waarom ik steeds weer over de muziek struikel. Graag zou ik daar kort eens over uitweiden, bij deze dus een persoonlijk miniatuurtje filmmuziekesthethiek. En nee, dat is verdomme geen goed scrabblewoord, het bord is daar enkele letters te klein voor.

Mijn kritiek op Amars soundtrack is tweeledig, maar samenhangend. Ten eerste is de soundtrack zo pathetisch dat het verhaal sentimenteel wordt. In plaats van medeleven worden we geacht enkel mee te voelen en niet meer mee te denken, terwijl het plot juist dilemma’s aanstipt die zowel ratio als sentiment betrekken. Ten tweede is de emotie die vervolgens wordt opgeroepen te eenzijdig: verdriet of spanning (in de oorlogssituaties). Juist in een verhaal met zoveel tegenstrijdige gevoelens stuurt de muziek ons naar een ivoren toren vanwaar we ‘goh, wat zielig’ kunnen verzuchten. Op deze manier staat de soundtrack van A Thousand Times Good Night een actieve en genuanceerde kijkhouding in de weg. Het verhaal heeft het niet nodig, geen of minimaal gebruik van muziek zou de film juist indringender maken. Een ideale soundtrack zou een nieuwe laag van betekenis over het beeld moeten leggen, in plaats van de mogelijkheden van het beeld te vernauwen.

Dat neemt niet weg dat Erik Poppe hier een film gemaakt die relevant en actueel is, maar niet opdringerig of prekerig is. De dubbelheid van engagement en activisme komt sterk doch genuanceerd naar voren, zonder dat er direct geoordeeld wordt. Althans, niet door het beeld.