review
Recensie: Dawn of the Planet of the Apes
Conclusie
Ondanks een langzame start en een verhaallijn die zichzelf uitstippelt is het gevecht tussen mens en aap wederom aangrijpend. Het lukt Dawn of the Planet of the Apes het conflict gelaagd te brengen zonder overdaad aan emotioneel gezwijmel en nietszeggende actiescènes. Het levert meer van de balans die Rise of the Planet of the Apes goed maakte en overtuigt daar waar zijn voorganger tekort schoot. Dat het geen heel gedurfde onderneming is makkelijk te verkroppen.Het is tien jaar na het uitbreken van het dodelijke ALZ-113-virus en wij zijn allemaal dood. Tenminste, dat denkt een nieuwe generatie aan mensapen onder leiding van Caesar (Andy Serkis) met wie we kennis maakten in Rise. Orang-oetang Maurice (Karin Konoval) is nog steeds van de partij en Caesar heeft inmiddels een vrouw en een zoon genaamd River (Nick Thurston). Sinds twee winters geleden heeft geen aap nog een mens gezien. Het kan niet anders of een dag later treffen twee apen een mens. Hij is onderdeel van een groep die zoekt naar een waterkrachtcentrale, omdat in San Fransisco de stroom dreigt op te raken. Waren de apen de zachtaardige en natuurlijke leider Malcolm (Jason Clarke) tegengekomen, dan was het misschien goed afgelopen. Helaas slingerden ze de schietgrage apenhater Carver (Kirk Acevedo) tegemoet. Het schot dat volgt trekt de rest van de expeditie en alle apen in de nabijheid aan. Caesar vertelt tot groot ongeloof van het menselijke gezelschap in gebrekkig Engels dat ze mogen gaan op voorwaarde dat ze niet terugkomen. Dierproevenslachtoffer Koba (Toby Kebbell) wijst Caesar op het gevaar van mensen, maar wordt niet gehoord. Het bizarre voorval wordt bij aankomst thuis sceptisch ontvangen door Dreyfus (Gary Oldman), hoofd van het laatste menselijke bolwerk. Getekend door het verlies van zijn kinderen stelt Dreyfus voor om alle apen rond de dam uit te roeien, ongeacht ze kunnen praten of niet. Redelijk genoeg geeft hij Malcolm wel drie dagen de tijd om met een team te proberen op diplomatieke wijze San Fransisco weer van stroom te voorzien.
Net als zijn voorganger is Dawn of the Planet of the Apes niet bijzonder gedurfd in zijn personages en opzet. De aap Koba, voorzien van een litteken over zijn oog, is de gedoodverfde slechterik. Het zachte karakter van zoon River weerspiegelt in zijn wolkjesblauwe ogen. Maurice staat voor de klas als rustige wijsgeer. Ze hebben genoeg persoonlijkheid om geen karikatuur of cliché te zijn, maar het is in een oogopslag duidelijk wat hun rol is en gaat zijn. Even tussen neus en lippen door is het acteerwerk overigens van zowel mens als aap voortreffelijk en overtuigt vooral Oldman in een naar verhouding kleine rol. Het verhaal volgt ook de voorspelbare norm van de drie-akten-structuur. Het beginstuk heeft wat tijd nodig om op stoom te komen; als de vaart er echter eenmaal inkomt gaat die er ook niet meer uit. Vooral door voorspelbaarheid voelt het eerste halfuur wat ondermaats aan. Geheel volgens verwachtingen bevrienden Malcolm en Caesar elkaar, beginnen de strubbelingen als raspuristen Carver en Koba zich van hun slechtste kant laten zien en escaleert de situatie zonder dat Malcolm en Caesar er iets aan kunnen doen. Carver en Koba zijn samen een tijdbom waarbij niet de vraag is óf hij afgaat maar wanneer. Mocht je willen zou je bij wijze van een kwartiertje kunnen weglopen en bij terugkomst makkelijk kunnen navertellen wat er gebeurd is. Zolang iets goed wordt uitgevoerd mag originaliteit op de achterbank meerijden.
Het is vaak makkelijk voor lief te nemen hoe goed zo’n film dan eigenlijk is. Formulewerk volgen betekent voor veel andere titels niet gegarandeerd succes. Het zit hem dan ook in de details en vooral in de liefde waarmee de wereld van Dawn gestalte wordt gegeven. Door al het CGI-geweld van de laatste jaren valt het subtielere werk minder op. Er is echter geen haar op op Caesars lichaam die onnatuurlijk lijkt. Details op de apen zoals ouderdomsvlekken en ontstoken tandvlees, de rommelige tak-voor-takgebouwde boomhutten, de zeer natuurgetrouwe bewegingen en onderlinge communicatie zijn allemaal onderdeel van de magie. In het moment dat aap en mens met elkaar botsen in een zee van vuur, explosies en kogels komt alles samen. Een shot van een minuut lang te midden van alle chaos, waarin Koba de bemanning van een tank overmeestert terwijl de camera gestationeerd blijft op de ronddraaiende koepel is voor mij nu al het shot van het jaar. De intensiteit van het gevecht is enorm en grijpt ook emotioneel aan. Zeker wanneer er brandende apen over het slachtveld rollen breekt er iets. Misschien doordat Dawn er zo goed in slaagt het conflict complex, meeslepend en interessant te maken voor beide kanten, maar nog meer doordat het zijn personages menselijk maakt. Het is een geweldige belevenis.
Wie ervoor gaat zitten zou een behoorlijke uiteenzetting kunnen schrijven over de gelijkenissen tussen de opkomst van de apen en de emancipatie van minderheden in ons dagelijks leven. Kortweg belicht Dawn de eeuwenoude strijd tussen “wij” en “zij”. Het ligt er allemaal dik bovenop zonder dat het al te prekerig is. Het stelt een paar belangrijke vragen: ken je de ander? Laat je je leiden door vooroordelen? En wat is je eigen rol in het geheel? Het antwoord dat Dawn op die vragen geeft is zo wijs als dat het eeuwen oud is: er zit zowel goed als kwaad in iedereen. Het uiteindelijke verschil maak je zelf door te luisteren en begrip te tonen. Oftewel, we kunnen allemaal weer een beter mens zijn na het zien van deze film. Wie zin heeft in een minder moralistisch einde kan deze boodschap ook uitstellen tot de volgende film, waarin vast en zeker mens en aap gewoon verdergaan met het in slaan van elkaars hersenpan. Regisseur Matt Reeves is in ieder geval alweer gestrikt.