Doorgaan naar artikel
Verslag: Melt Banana, Dÿse + Ni in dB’s, Utrecht
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

In een hectische wereld is het goed om af en toe even bij zinnen te komen. Meditatie en rust kunnen de talloze signalen waaraan de hedendaagse mens wordt blootgesteld een plaats geven. Soms wordt de verstilling echter dusdanig oorverdovend, krijgt de zen zo’n overhand, dat er een tegengeluid nodig is. Teneinde de demonen van de stilte te verdrijven ging ik op 6 juni in eenmalige therapie bij dB’s: driewerf gitaarlawaai en chaos.

Een stem uit de luidspreker heet het publiek met enige ironische distantie welkom voor de eerste band van de avond, het duo Dÿse. De umlaut op de ypsilon is niet enkel een verwijzing naar een traditie van luide bands, het toont ook hun Teutoonse wortels: het tweetal is opgegroeid in de voormalige DDR. Het publiek bestaat overwegend uit heren in de dertig – gelijk de heren van de band zelf – met hier en daar een avontuurlijke tiener. Na een openingsnummer, waarin de drummer met de nodige Pünktlichkeit de basis biedt aan zware gitaarklanken, worden wij erop gewezen dat de bandnaam niet als Dieze maar als Duuze uitgesproken dient te worden, vernoemd naar het Dysecatmotel in Amsterdam, waarvan tegenwoordig elk spoor ontbreekt. De band wordt omschreven als krautmetal, het logge lood wordt dus met jazzinvloeden verfijnd. De teksten, snel afgewisseld tussen Engels en Duits, bestaan uit herinneringen aan de Oost-Duitse jeugd en vrolijk sociaal commentaar verpakt in B-filmachtige sciencefiction, zoals de spin die gebeten wordt door een mens en nu in plaats van vliegen vangen naar kantoor moet. Dÿse is veruit de conventioneelste band van de avond, al zegt dit meer over de rest van het programma, en het publiek reageert enthousiast.

De volgende band is zo vriendelijk om het publiek bij de bar op te halen. De vier Oostenrijkers van Ni zijn gehuld in glinsterende zilveren pijen en houden met triangels een processie richting de rookruimte. Daar worden de triangels stuk voor stuk vervangen voor drie gitaren en een drumstel, samen goed voor een weefgetouw van opeengestapelde akkoorden, waarna het heerschap juist weer in harmonieus monnikengezang vervalt, om daarna drie kriebelende gitaarsolo’s tegelijkertijd ten gehore te brengen. Tussen al deze verschillende klanken zijn de rustmomenten en consonanten misschien nog wel het dreigendst, ze duiden op een stilte voor de storm. Freejazz en noise – het met een plamuurmes bewerken van je gitaar – worden afgewisseld met cartooneske marsjes. In een rustigere compositie vormen de gitaristen, elk met behulp van een E-bow, een dreigend driestemmig contrapunt van boventonen. Als slotnummer brengt Ni een nummer waarin de extreme eenvoud van de tekst – enkel ja’s en nees – wordt gepareerd met hectische riffs die over elkaar buitelen, waarmee ze hoge ogen gooiden.

Hoofdact van de avond is Melt Banana, inmiddels al 20 jaar een van de belangrijkste exponenten van Japanse grindcore en noiserock, inclusief samenwerkingen met onder andere Mike Patton (ze waren in de jaren negentig het voorprogramma van Mr. Bungle) en freejazzicoon John Zorn. Momenteel bestaat dit ‘crazycore’-gezelschap slechts uit de twee oprichters, zangeres Yasuko Onuki en gitarist Ichiru Agata, met mondkapje. Onuki hanteert tevens een vreemd apparaat dat oogt als een mengeling tussen een soundboard en een gameconsole. Voor de rest is het podium gevuld met een muur aan versterkers. Ondanks alle gitaargeweld over een opname van een furieuze ritmesectie is de muziek van Melt Banana toch catchy. De onwesterse timing en dito timbre van Onuki’s stem en de relatief eenvoudige liedstructuren maken de muziek toegankelijker dan die van genregenoten. Toch, als je je oordoppen uitdoet klinkt het geluidspalet als een leger aan gillende geisha’s. Midden in de set heeft Melt Banana een achttal aan extreem korte nummers ingebouwd, elk klokt ruim onder de halve minuut. Het biedt het publiek even rust in de stromen aan lawaai. Plots, geheel onverwachts, is het over en besluit het duo met met een cover van Louis Armstrongs What a Wonderful World.

Ondanks de verscheidenheid van de acts, voelde de avond als een kloppend geheel: drie bands, verenigd in hun uniciteit en speelse draai aan de undergroundesthetiek. Allen zijn energiek, geen van allen boos. De verschillende kakofonieën werken louterend, na afloop maakte een zalige rust zich over mij meester. Ik heb eindelijk weer eens goed kunnen slapen.