nieuws
Recensie: Muppets Most Wanted
Conclusie
Muppets Most Wanted weet van zichzelf dat hij niet zo leuk is als zijn voorganger. De film heeft vaak genoeg zijn momenten en dat zou op zich zou genoeg reden moeten zijn om heen te gaan. Het plezier die eigen is aan The Muppets is zeker aanwezig, maar in mindere maten dan je hoopt. Constantine is slecht gezelschap om een hele film mee te vullen. Waar zijn mijn echte vrienden? De hilarische en soms ook tragische Muppets? Ze hebben te weinig geschitterd in deze film en verdienen een nieuwe, betere sequel, want zoals in het openingslied al wordt gezongen: er zijn er eigenlijk al zeven geweest. Eentje meer of minder kan vast niet zoveel moeite zijn?“We’re doing a sequel. We’re back by popular demand. That’s what we do in Hollywood and everybody knows that the sequel is never quite as good” zingen de Muppets in het begin van Muppets Most Wanted. Een voorbode die al snel werkelijkheid blijkt.
Bij de terugkeerfilm uit 2011 moest ik tijdens Kermits nummer ‘Pictures in My Head‘ tegen de tranen vechten. Zijn jarenlange carriére had Kermit eenzaam achtergelaten in een stoffige villa met maar één vraag: “Zouden we het allemaal nog een keer over kunnen doen?”. Zo’n fijn persoon als Kermit gun je beter. De gehele film stond vervolgens in het teken om dit onrecht ongedaan te maken. Het was een viering van alle gekkigheid en kleurrijke vrolijkheid die The Muppets ooit zo populair maakten en nu weer. Muppets Most Wanted begint gelijk na het einde van de eerste film. Alleen duurt het dolblije kleurenspektakel maar eventjes aangezien de Muppets worden gestrikt door Dominic Badguy (Ricky Gervais, Badguy uitgesproken op zijn Frans) voor een wereldtour. Europa is in tegenstelling tot het neonverlichte Times Square een asgrauwe, oubollige plek. Dan blijkt ook nog Badguy zijn naam waar te maken en handlanger te zijn van de gevaarlijkste kikker in de wereld: Constantine. In een slimme verwisseltruc geregisseerd door Badguy eindgt Kermit in een Siberische gevangenis met ijzeren bewaakster Nadya (Tina Fey) en neemt Constantine de rol van Kermit over. Terwijl de rest van de Muppets naar hartenlust mogen optreden en het publiek uren bezighoudt, pleegt het criminele duo een straat verder keer op keer een kraak bij wereldbekende musea. Interpolagent Jean Pierre Napoleon (Ty Burrell) en Sam The Eagle onderzoeken de ramkraken. De plot zit overvol en was veel beter geweest met minder: minder omzwervingen door Europa, minder achtergrondinformatie en minder Ricky Gervais met Constantine.
Gervais is geniaal gecast als schurk. In het eerste kwartier schittert Gervais met zijn typisch Britse humor. De chemie met Kermit is weergaloos. Niet sneller had dit genoegen kunnen ophouden als Kermit al binnen het eerste kwartier van de film wordt vervangen met Constantine, een onsympathieke boef die wonder boven wonder naar voren wordt geschoven als het meest prominente personage in de film. Constantine heeft zo zijn momenten, maar hij verbleekt naast Kermit.
Sowieso is Constantine maar een rare snuiter. Hij maakt enorme sprongen, danst in het rond en velt bewakers met karatetrappen. De rest van de Muppets krijgen we slechts te zien vanaf gordelhoogte. Het is een stille afspraak tussen The Muppets en de kijker: de hakketakken-bewegingen en het slim wegmoffelen van de poppenspelers zijn onderdeel van de magie. Het is hetzelfde soort magie dat van je vroegere knuffelbeer een ware vriend maakt, in plaats van het dons en katoen dat ie eigenlijk is. In zijn enorme behendigheid druist Constantine tegen al dat magisch denken en verbeelden in. Het lijkt alsof regisseur James Bobin een publiek wil bedienen dat de onbeperkte mogelijkheden van CGI gewend is. Leuk en aardig, maar poppen kunnen niet alles, dat hoort er juist bij.
Bobin blijft wel trouw aan de humor van onze pluizige vrienden: veel zelfspot, cameos van grote bekendheden en knipogen naar populaire cultuur. Eén van de beste Muppets Most Wanted-momenten moet toch zijn wanneer Swedish Chef met de suggestie komt een existentiële film te maken in navolging van Ingmar Bergmans klassieker The Seventh Seal. Of wanneer Walter verdwijnt en The Muppets zich beklagen dat ze nét een hele film hadden gemaakt om hem te introduceren. Het leukste is wanneer The Muppets zijn rijke traditie ademt en wanneer de lol van de makers, of het nou regie, tekstschrijver of poppenspeler zijn, blijkt om mee te mogen werken aan zo’n gevestigde naam. Hun meligheid is enorm aanstelijk. Vooral de liedjes zijn telkens weer een genot en een lichtpuntje wanneer de film lijkt te verdrinken in zijn overvolle plot en de grappen uitblijven. Het is jammer dat de helft van de grappen de plank misslaan. Vooral de weergave van Europa is soms pijnlijk stereotyperend — en heel soms ook een schot in de roos. Wellicht dat het voor Amerikanen grappiger is, maar grappen met als clue “Het is Europa!” zijn niet echt pakkend. Tenminste, aan deze kant van de oceaan dan.