Doorgaan naar artikel
Only Lovers Left Alive
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

Het idee achter Only Lovers Left Alive is origineel en de dialogen zijn op zich leuk, maar niet altijd leuk genoeg. Het zelfbeklag van de hoofdpersoon is, ondanks de ironie, na verloop van tijd iets te veel van het goede. Het is bewonderenswaardig dat een regisseur met deze staat van dienst op cinematografisch vlak nieuwe dingen blijft te proberen, maar zijn 'luie' cinematografie was consistenter. Ondanks leuke momenten is Only Lovers Left Alive voor een film over vampiers net niet bijtend genoeg.

Only Lovers Left Alive toont dat Jim Jarmusch nog steeds een creatieve geest en uniek filmmaker is, maar niet elk vormexperiment pakt even gunstig uit.

Jim Jarmusch heeft menig essay over popmuziek geschreven en neemt zo nu en dan een plaat op: is het niet met een Amerikaanse undergroundband, dan wel met een Nederlandse luitist. In zijn films komen ook met enige regelmaat bekende muzikanten voor: zijn reeks korte films Coffee and Cigarettes bevatte onder andere The White Stripes, Tom Waits, Iggy Pop en Wu-Tang Clanleden GZA en RZA. Het is dus geen complete verrassing dat de hoofdpersoon in zijn nieuwste film ook een rockster is, namelijk de door melancholie geplaagde Adam (Tom Hiddleston), met een terneergeslagen houding die het midden houdt tussen Jared Leto en Robert Smith van The Cure. Naast rocker in spookstad Detroit is Adam tevens een eeuwenoude vampier, die smacht naar vroegere tijden toen hij zich ophield tussen duistere dichters als Lord Byron en Charles Baudelaire. Van moderne technologie moet hij niets hebben, evenmin van de fans van zijn muziek. Hij mist zijn geliefde Eve (Tilda Swinton) zodanig dat hij zelfmoord overweegt. Eve woont in Tanger, waar ze met medevampier Christopher Marlowe (volgens sommigen de échte schrijver van Shakespeares werken, hier gespeeld door John Hurt) door de nachten zwerft. Zodra ze van Adams treurnis hoort vliegt ze naar Detroit, waar ze vredig keuvelen over muziek en literatuur en soms een bloedijsje nemen. Als plots Eva’s puberende zusje Ava (een energieke Mia Wasikowska) op de stoep staat, is de harmonie uit de lucht.


Het plot is wat verwarrend en niet alles wordt even goed duidelijk, maar zoals doorgaans bij Jarmusch is dit van ondergeschikt belang. Veel eerder gaat het hier om de non-conformistische levenswijzes van de personages, in dit geval letterlijk nachtwezens. Net als in films als Ghost Dog en Dead Man speelt Jarmusch hier met genreconventies: ofschoon het hier om vampiers gaat, zijn horrorelementen nagenoeg afwezig. Veeleer is dit een soort Woody Allen-film in een Twilight-setting, vampiers van middelbare leeftijd die met de nodige misantropie semi-intellectuele gesprekken houden. De film zit boordevol namedropping, plottechnisch gelegitimeerd doordat Adam en Eve al millenia oud zijn en al deze illustere figuren dus persoonlijk hebben gekend. Ook de schuilnamen die de twee gebruiken zijn ontleend aan de kunstgeschiedenis – Adam gebruikt Dr. Faust en Dr. Caligari als hij uit het ziekenhuis bloed smokkelt en het koppel checkt op het vliegveld in onder de namen Stephen Dedalus en Daisy Buchanan, respectievelijk personages uit A Portrait of a Young Man as an Artist en The Great Gatsby. Enerzijds is dit wat flauwig snobisme, maar anderzijds ook een pastiche op de goth-scene uit de tachtiger jaren met zijn talloze quasi-literaire verwijzingen. Pak een willekeurige liedtekst van Bauhaus en je komt dezelfde personages tegen. Zo is de film voor een groot deel een verkenning van rockclichés, van oudegitarenporno en sonische experimentatie (met een drumstok of strijkstok op de gitaar) tot het zelfbeklag van de getormenteerde liedschrijver en de overgang van de elektrische gitaar naar de Marokkaanse luit.

Het is niet louter parodie wat de klok slaat, maar een dunne scheidingslijn tussen satire en hommage aan de bohemien die zich weigert aan te passen aan de grillen van de tijd. Thematisch gezien is de film dan ook typisch Jarmusch. Stylistisch lijkt deze voorman van de Amerikaanse undergroundcinema wel een andere richting op te zijn geslagen. Waar zijn oudere films, vaak in zwart-wit, sterk minimalistisch waren, kent Only Lovers Left Alive een bonte cinematografie met veel naar kitsch tenderende geeltinten en buitelend camerawerk. De nieuwe stijl is nog niet helemaal overtuigend: hoewel het plot aangenaam voortkabbelt, is de rustige, lome stijl van Jarmusch weg. Dramaturgisch klopt dit, want ook Adam ziet de huidige maatschappij als rusteloos, maar het maakt de film soms wat vermoeiend om te kijken. Zo ook de troosteloze Adam, die natuurlijk een prototype gekwelde kunstenaar is, maar Hiddleston heeft niet die buitenmenselijke betovering die Swinton wel in haar rol weet te leggen. De muziek, van Maastrichtenaar Jozef van Wissem, die voornamelijk bestaat uit gitaar met veel effecten en de luit, is sfeervol maar niet altijd in toon met de beelden. De undergroundscene van Detroit is niet afgebeeld als vuig en vies, maar als een lieve, nostalgische sprookjeswereld.