review
Steel Seed

Conclusie
Steel Seed is een topgame waarbij je regelmatig ogen te kort komt. De omgevingen zijn fantastisch en je voelt je echt een klein mens in een kille, koude wereld die overgenomen is door robots. Het spel speelt het qua gameplay wel op safe. Allemaal implementaties die we al lang en breed in andere spellen hebben gezien. Ook zijn er wat kleine bugs die opvallen, maar niet vervelend worden.Steel Seed, ontwikkeld door Storm in a Teacup, is een actie-avonturenspel wat zich in een dystopische toekomst afspeelt. Deze niet zo rooskleurige toekomst schetst ons een tijd waarin de mensheid bijna volledig is uitgeroeid door gek geworden robots. In deze donkere tijden volgen we Zoë en haar blikken metgezel KOBY, in een gevaarlijke reis op zoek naar antwoorden … en misschien ook een sprankje hoop.
Vanaf het eerste moment weet Steel Seed goed de toon te raken en een beklemmende sfeer neer te zetten. De omgevingen waarin we klauteren, vechten, rennen en springen voelt kil en mechanisch aan, maar weet tegelijk bijzonder adembenemend te zijn. Gigantische ondergrondse complexen, verlaten industriële installaties en technologieën waarvan wij nu alleen nog kunnen dromen maken onderdeel uit van de landschappen en vergezichten die we voorgeschoteld krijgen. Alles oogt heel strak en mechanisch, waarbij er goed gebruik wordt gemaakt van licht en kleur. Meerdere malen merkten we dat we even stilstonden en de omgeving in ons opnamen. Ontzettend grote hallen waarin machines brullend ronddraaien hebben best een indrukwekkende uitwerking.
Qua gameplay combineert het spel sluipen, platforming en vechten op een soepele manier, waarbij het kruip- en sluipwerk toch de boventoon voert. Dit kan maar beter goed geïmplementeerd zijn, want we hebben de nare nasmaak van Commandos: Origin nog in onze mond. Gelukkig doet Steel Seed dat een stuk beter. Sluipen, dekking zoeken en vijandelijke robots afleiden werkt heel soepel. Je kunt als een ervaren ninja-achtige door de levels heen sluipen zonder dat een robot-oog je maar gezien heeft. Het help zeker dat het spel een extra troef in handen heeft: je compagnon KOBY.

KOBY is een klein, vliegend robotje met een aantal extra’s op zak. Zo kun je het inzetten om systemen op afstand te hacken, deuren te openen en mechanismen in werking te zetten en vijanden af te leiden. Ook kun je de controle tijdelijk overnemen en door zijn ogen kijken en zo de omgeving scannen. De robots kun je heel handig taggen, zodat je die altijd ziet. De interactie is op momenten wel een beetje raar. KOBY praat namelijk in de voor robots zo karakteristieke geluiden waar wij uiteraard niets van verstaan. Zoë wel dus en dat maakt de interactie tussen die twee soms vreemd. Vaak geeft Zoë een antwoord waardoor we precies weten wat KOBY zegt of vraagt, maar soms ook niet. En dan schiet het een beetje zijn doel voorbij: een grappige opmerking vliegt dan zo over je hoofd. Niet storend, wel opvallend.
Steel Seed kent een goede opbouw, waarbij de verschillende functies van KOBY en de acrobatische bewegingen van Zoë een voor een geïntroduceerd worden. Die heb je dan ook hard nodig, want naarmate het spel vordert wordt het steeds een stukje moeilijker. Vijanden zijn best slim, verplaatsen zich regelmatig in groepen en zijn niet vies van een zeer tactische aanpak, zoals jou aanvallen van de zijkant. Ze reageren snel op verdachte geluiden. Dit is zeer handig, want Zoë kan op haar borst kloppen. Door deze functie kun je de robots vaak apart lokken en dan stil uitschakelen. Dit neemt niet weg dat het, zeker in een later stadium van het spel, een behoorlijk spannende bezigheid is. Het spel kent geen altijd-opslaan-functie, maar er zijn verschillende punten waar een soort van cryo-pod staat die fungeert als savepunt. Daar kun je ook je punten inzetten voor de verschillende upgrades.
We zijn tijdens onze speelsessies wel wat bugs tegengekomen. Niet elke animatie is even soepel. Zeker als Zoë veel moet klimmen, gebeurde het nog wel eens dat we doodgingen omdat we simpelweg verder sprongen dan de rand, omdat de spronganimatie te groot was. Gelukkig is het spel vergevingsgezind. Bij het doodgaan verlies je een kleine hoeveelheid aan leven en kun je het stuk weer opnieuw proberen. Ga je helemaal dood, dan is het wel opnieuw vanaf het laatste savepunt.
Ook kwam het voor dat vijandelijke robots in de omgeving vast kwamen te zitten. Gelukkig gebeurde dit niet al te veel, maar het kwam zeker genoeg voor om het toch te vermelden. Wat ook het vermelden waard is, is dat Zoë best een rare gezichtsuitdrukking heeft: ze kijkt altijd heel verbaasd. Althans, dat lijkt, want door haar helm zie je alleen haar ogen en die staan altijd heel groot. Een gek gezicht, letterlijk, maar verder bederft het de boel niet.

Het spel voelt best generiek aan. We hebben dit, zeker als doorgewinterde speler die al over vele veldslagen gedoold heeft, echt allemaal al eens gezien. Een protagonist die er helemaal alleen voor staat, een sidekick met gadgets die zorgt voor diepgang tijdens relatief simpele puzzels, een vecht- en sluipsysteem wat je zeker ook van legio andere spellen kent. Het geeft toch een gevoel van “been there, done that.” Gelukkig maakt de omgeving een hoop goed.
Al met al is dit een spel dat je zeker een keer kunt spelen. Het verhaal is mooi en de omgevingen zijn ontzettend groot en prachtig vormgegeven. De immense ruimtes laten je je vaak heel nietig voelen. De draaiende en bewegende onderdelen geven soms een leuke twist aan het platform- en puzzelgedeelte en het sluipen werkt goed, waardoor het echt loont om wat rustiger aan te doen en de tijd te nemen om de omgeving te verkennen.
Steel Seed is vanaf nu verkrijgbaar op PlayStation 5, Xbox Series, Nintendo Switch en pc. Een demo is ook te spelen via Steam. Voor deze review hebben wij het gespeeld op pc.