review
Patchwork
Conclusie
Veel mensen horen het thema van Patchwork en verliezen alle interesse. Zonde, want het is niets minder dan een meesterwerk. Puzzelen om je bord zo goed mogelijk te vullen en ondertussen je tegenstander zoveel mogelijk te dwarsbomen doet erg denken aan competitief Tetris, maar stiekem nog beter.In deze vreemde tijden zit de kans er dik in dat je vast zit in huis, zonder veel te doen. Je vrienden bezoeken is niet echt een optie, dus enkel je partner is er om een bordspel mee te spelen. Maar schaken komt jullie al ruim de neus uit en veel bordspellen werken gewoonweg niet met minder dan drie, misschien zelfs vier, spelers. Wat nu? Wat dacht je van Patchwork? Als je ons artikel hebt gelezen over bordspellen voor twee spelers heb je waarschijnlijk al van dit kleine spelletje gehoord. Maar nu gaan we in veel meer detail!
In Patchwork proberen de spelers de mooiste lappendeken te maken. Dat doen ze door lappen stof te selecteren, de knopen en tijd te betalen en het op hun bord te plaatsen. Hier is eigenlijk meteen het grootste probleem van Patchwork: het thema.
Dat wil niet zeggen dat het thema niet past bij het spel. Het werkt uitstekend. Spelers zoeken een goed plekje voor het lapje stof dat ze net vergaard hebben. De stukjes liggen zodra ze op het bord gelegd hebben vast, dus het creëert ook het idee dat het lapje meteen met naald en draad bevestigd wordt. Nee, het zwaktepunt is veel subtieler. Het is het imago. De eerste gedachte die in ons op komt als we horen dat we een lappendeken gaan maken is niet dat het een spannende, gave, leuke of grappige belevenis wordt. In plaats daarvan klinkt het bijzonder saai.
Maar niets is minder waar. Patchwork is een uitstekende breinbreker in een verraderlijk simpel jasje. Spelers beginnen met een leeg bord en vijf knopen. De persoon die voor het laatst een sok gestopt heeft begint, maar die regel kan natuurlijk altijd vervangen worden met steen-papier-schaar of iets dergelijks. Vervolgens kiezen ze lappen stof van de tafel, betalen daar de knopen en tijd voor en leggen het op hun bordje. Dit doe je tot je tijd op is, waarna je tegenstander hetzelfde mag doen.
Dit klinkt erg simpel, omdat het dat ook is. Maar de simpele regels vormen een bijzonder strategisch spel door een paar kleine toevoegingen. Ten eerste is er de manier waarop je lappen mag selecteren. De laptegels liggen allemaal in een cirkel rondom het tijdspoor met een pion die aangeeft waar de selectie begint. De pion kan de voorste drie lappen ‘zien,’ waarvan de speler er een mag selecteren. De pion wordt dan op de plaats van de aangeschafte tegel gezet, met als gevolg dat het andere lappen ziet. Hierdoor verandert de selectie constant, maar weet je wel altijd wat je toekomstige mogelijkheden zijn.
Door dit systeem krijgen spelers de kans vooruit te plannen, maar ze krijgen ook absoluut de kans hun tegenstander flink te dwarsbomen. Wil je niet dat je partner een specifiek lapje koopt? Dan kan je het zelf aanschaffen, maar je kan er ook overheen stappen met de pion of het juist niet dichtbij genoeg brengen. Zo wordt elkaars plannen bederven een essentieel onderdeel van het spel.
Daar komt het meest interessante onderdeel van Patchwork nog bovenop: het tijdspoor. In plaats van één voor één een lapje selecteren, werkt het spel met tijd. Elk lapje stof kost zowel een aantal knopen als een hoeveelheid tijd. Het representeert hoe lang het duurt om het lapje aan je deken te bevestigen. Zolang jouw tijdpion achter of op die van je tegenstander staat, ben je aan de beurt. Spelers kunnen hierdoor overwegen om lappen te kopen die weinig tijd kosten, zodat ze langer aan de beurt blijven. Dit is een systeem dat bijvoorbeeld in Tokaido gebruikt wordt, maar het is in Patchwork dat het idee echt voor het eerst naar de voorgrond werd gebracht.
En het systeem schittert. Het is een extra afweging die de eerder genoemde keuzes interessanter maken, zonder het spel ingewikkeld te maken. Kies je dat ene lapje waar je eigenlijk niet zoveel aan hebt, gewoon zodat je nog een extra keer aan de beurt bent? Maar misschien stapt de pion dan wel over het perfecte lapje dat je wilt hebben. Keuzes zijn nooit gemakkelijk, maar altijd interessant.
Natuurlijk is niet alles mooi en prachtig in Patchwork. Het spel heeft twee problemen. Eén groot en één klein. Laten we met de kleine beginnen. En dat is een aspect dat we eerder als pluspunt opnoemden: de cirkel aan lappen. Speltechnisch is het uitstekend, maar het komt wel met een praktisch nadeel: het spel neemt veel ruimte in beslag. Zeker voor iets dat uit zo’n klein doosje komt, eist het een verraderlijk groot deel van je woontafel of vloer op. Hier is niets mis mee als je de ruimte hebt, maar het is wel iets om in je achterhoofd te houden.
Dan nu het echte nadeel: de puntentelling. Spelers krijgen een punt per knoop die ze verdiend hebben, maar verliezen twee punten per vakje dat niet bedekt is door een laptegel. Dat klinkt prima, maar je bord vullen is moeilijker dan het lijkt. Zeker omdat spelers zeven bonuspunten verdienen als ze als eerste een 7×7 veld vullen. Dit is een val die ervoor zorgt dat je vast kan lopen. Hierdoor is het goed mogelijk dat je eindigt met een negatief aantal punten, wat flink demoraliserend kan zijn. Dit zal niet al te vaak gebeuren, maar zeker als het in het eerste potje gebeurt kan het over komen als een flinke schok.
Laat het je echter niet afschrikken. Patchwork is fantastisch voor twee bordspelliefhebbers die lekker strategisch en competitief aan de gang willen gaan. Hoewel je eindscore soms als een schok over kan komen en het spel meer ruimte inneemt dan je in eerste instantie verwacht, maakt de rest van het spel dat dubbel en dwars goed. De systemen sluiten goed aan op elkaar en het past goed op het in eerste instantie wat saaie thema.