Doorgaan naar artikel
Sekiro: Shadows Die Twice
Rutger Engel
Rutger Engel
Hoofdredacteur
Profiel

Conclusie

Sekiro: Shadows Die Twice is zonder enige twijfel een van de beste games van deze generatie en waarschijnlijk de beste FromSoftware-titel tot nu toe. De stijl van de combat is ongeëvenaard en de wereld zit vol interessante ontdekkingen en verhalen.

Games van FromSoftware zijn een bijzonder geval, met name als het gaat om Demon’s Souls, de Dark Souls-games en Bloodborne. Het zijn voor velen ofwel de beste games ooit gemaakt, ofwel het is veel te lastige troep. Daarom was er ook veel om te doen toen afgelopen E3 eindelijk de mysterieuze nieuwe game van FromSoftware aangekondigd was. Zou Sekiro: Shadows Die Twice voor de trouwe fans nog wel genoeg als de Soulsborne-games spelen? Zou het voor mensen die die games wat te angstaanjagend vinden misschien een kans zijn om toch van de genialiteit van deze studio te proeven? We vertellen je er alles over.

Onze naamloze protagonist is een wees, opgevoed door de grote shinobi Owl die hem de IJzeren Code leert en hem traint tot een waardige ninja. Wanneer wij als speler het spel binnenstappen, heeft de Wolf, een bijnaam voor ons personage, alles verloren: de jonge Kuro die hij moest beschermen is hij kwijtgeraakt en daarmee ook zijn wil om te leven. Door een brief van een mysterieuze vreemdeling besluit hij toch om te proberen Kuro te redden.

Sekiro is in vele opzichten een behoorlijk andere game en dat wordt al snel duidelijk als het spel begint en je langs een paar wachters moet sluipen om ergens te geraken. Sluipen is natuurlijk een nieuw systeem en maakt een groot deel uit van dit ninja-avontuur. Als je zonder gezien te worden achter een tegenstander sluipt, kan je hem met een stealth-kill makkelijk uitschakelen. Dit lukt door te sluipen door bosjes, te klimmen op muren en vooral ook door te springen van tak naar tak.

Mocht dat niet lukken, of mocht er nog een extra vijand aanwezig zijn, dan komt het lekkerste deel van de game om de hoek kijken: de combat. Alle Dark Souls-gevechten win je eigenlijk met maar twee knoppen: de sla-knop en de ontwijk-knop. Sekiro doet het allemaal wat anders, want het voelt echt als een zwaardduel. Tegenstanders hebben niet alleen een levensbalk, maar ook een posture-balk. Deze vul je door aanvallen met perfecte timing af te weren met je zwaard of door zelf aan te vallen. Als de posture-balk eenmaal gevuld is, kan je je tegenstander afmaken met een zogeheten ‘Death Blow’.

Sekiro: Shadows Die Twice-boss

De gevechten worden op zijn allerbest bij de eindbaasgevechten. Eindbaasgevechten zijn in Sekiro veel unieker omdat elke speler nu met hetzelfde personage speelt. Voorheen moesten de makers rekening houden met een speler die speelt met magie, een speler die speelt met Strength en een ander die weer speelt met Dexterity. Hierdoor waren de eindbazen soms wat generiek en je merkt echt dat FromSoftware met Sekiro los is gegaan en dit voor extra bijzondere uitdagingen zorgt. Je komt er niet meer mee weg door agressief aan te vallen en op het laatste moment weg te rollen, zoals bij een Soulsborne-game. Nee, als je de aanvallen van je tegenstander niet kent, word je binnen de kortste keren gedood. Vrijwel elke eindbaas zal bij de eerste ontmoeting als onmogelijk aanvoelen. “Echt waar, moet ik deze boss nu bevechten? Ik ben niet per ongeluk iemand tegengekomen die pas verder in het spel hoort te zitten?” is een gedachte die je regelmatig zal hebben. Na een paar keer genadeloos afgemaakt te zijn en je tegenstander goed bestudeerd te hebben, begin je langer te overleven en beetje bij beetje begin je te merken dat het gevecht best te halen is. Niet omdat je in niveaus bent gestegen, puur omdat jij als speler van je fouten leert en je tegenstander beter leert kennen.

En man o man wat voelt het goed wanneer je een eindbaas de baas wordt. Je voelt je als een elite zwaardvechter in een epische Japanse vechtfilm. Je loopt de arena binnen na al een uur (of een stuk langer in sommige gevallen) voor dezelfde vijand het onderspit te delven en opeens klikt het: op meesterlijke wijze pareer je alle aanvallen, je weet precies wanneer je de ruimte hebt om zelf een aanval of twee te plaatsen en je ziet de posture-balk van de tegenstander vullen. Eindelijk verschijnt daar de mogelijkheid tot de Death Blow en het bloed gutst uit het lichaam van de overwonnen eindbaas: jij wint eindelijk. Het leren van een gevecht is nog nooit zo meedogenloos geweest, maar daarom ook nog nooit zo bevredigend wanneer het je lukt.

De combat van Sekiro is misschien wel de beste combat die ooit in een game heeft gezeten en de afwisseling tussen dit en het sluipen zorgt voor heerlijk dynamische gameplay waarbij je je echt als een shinobi voelt die jaagt in de schaduwen. Het is waarschijnlijk de lastigste FromSoftware-game en niet zo’n beetje ook. Dat maakt het natuurlijk ook enorm bevredigend wanneer dingen lukken: het zal nooit niet goed voelen om met goede timing op het zwaard van je tegenstander te stappen en hem vervolgens af te maken.

Mensen die de Soulsborne-games niet gespeeld hebben, denken vaak dat de games niet veel meer om het lijf hebben dan lastige gevechten. Niets is minder waar: FromSoftware wordt (terecht) geroemd om het bouwen van werelden die in elkaar zitten op een briljante manier, zowel qua level design als qua verhaalvertelling. Denk vooral niet dat Sekiro: Shadows Die Twice puur draait om een verhaal waarin je wraak neemt en je de jonge Kuro moet redden, er zit veel meer achter en de wereld wordt overspoeld door subtiele mystiek en ongelooflijk interessante thema’s. Je bent niet alleen maar aan het vechten met samoerai en andere ninja’s, ook gigantische wezens van allerlei verschillende soorten en maten komen aan de orde terwijl je werkt aan het ontrafelen van een mysterie, maar hier kunnen we eigenlijk niets over zeggen zonder enorm veel te verklappen.

Het level design van Sekiro is ronduit indrukwekkend. Wie dacht dat de verticaliteit voor chaos en oninteressante levels zou zorgen, heeft het goed mis gehad. In het begin voelt het misschien wel even zo: je bent niet gewend om naast om je heen, ook naar onder en boven te moeten kijken. Je zal eerst veel verdwalen en een gebied niet zo snel herkennen. Na een paar uur spelen verdwijnt dit gevoel gelukkig en dan weet je niet anders. Je let continu, alsof het tweede natuur is geworden, overal op: je ziet meteen een tak in de verte waar je met je ‘Grappling Hook’ naar kan slingeren, je ziet een richel onder je waar je aan kan hangen, of je spot meteen een groepje vijanden ergens en je hersenen werken overuren om een route te plannen om ze zo efficiënt mogelijk uit te schakelen. De vrijheid lijkt eindeloos en de levels voelen als jouw speeltuin. Daarbij komt dat de wereld je echt beloont als je niet alleen voor het duidelijkste pad kiest. Een zijpaadje kan zomaar een shortcut ontgrendelen waardoor je als je doodgaat minder ver terug hoeft te lopen van je laatste checkpoint, of er kan een belangrijk voorwerp te vinden zijn of soms zelfs een mini-boss. Je vindt altijd wel wat als je goed genoeg zoekt en dit zorgt ervoor dat het echt voelt alsof jij een ontdekking hebt gedaan en niet alsof het spel je simpelweg in een richting heeft geduwd.

Een ander groot punt is hoe je je personage ontwikkelt gedurende de loop van het spel. In alle Soulsborne-games was er maar één valuta: zielen, of in het geval van Bloodborne ‘blood echoes’. Dit gebruik je om zowel dingen te kopen en om in niveaus te stijgen en verschillende statistieken van je personage te upgraden. Sekiro heeft dit opgesplitst. Ten eerste verdien je nu ervaringspunten en deze gebruik je om vaardigheden vrij te spelen. Dit kan van alles zijn, zoals een trucje waarmee je naar een tegenstander springt nadat je je werpster hebt gegooid, maar je kan ook brute zwaardtechnieken leren en een boel meer. Ook kan je in de wereld een boel verlengstukken vinden voor je mechanische arm die de manier waarop je speelt enorm veranderen. Denk aan een uitschuifbare speer, giftige zwaarden of een boel rotjes waarmee je beesten kan laten schrikken. Het is een waar genot om alles beetje bij beetje vrij te spelen en je strategieën zodanig te veranderen. Aan de andere kant heb je Sen, de valuta. Hiermee koop je een boel handige dingen en het is belangrijk om hier verstandig mee om te gaan: wanneer je doodgaat, raak je zonder pardon 50% van je bezit kwijt. Oeps.

Zijn er dan helemaal geen minpunten? Eigenlijk niet, maar voor de console-bezitters misschien wel op technisch vlak. De framerate heeft soms wat dipjes, maar dit is nooit erger dan bij bijvoorbeeld Dark Souls III of Bloodborne en het moet meteen gezegd worden dat het het spel op geen enkel punt ook maar enigszins onspeelbaar maakt. Er is trouwens ook gedacht aan de mensen die de games te eng vinden en al jarenlang vragen om verschillende moeilijkheidsniveaus! In de game kan je door bepaalde handelingen te voltooien het spel een niveautje hoger zetten. Dat was waar iedereen om vroeg, toch?

Sekiro-monkeys

Sekiro: Shadows Die Twice is zonder twijfel een van de beste games van deze generatie. Het heeft precies genoeg weg van de Soulsborne-games om het een typische FromSoftware-titel te maken, maar is zodanig verschillend dat het zonder twijfel een heel nieuw avontuur genoemd moet worden dat gewoon zijn eigen gang gaat. De vloeiende combat is ongeëvenaard en in combinatie met de stealth-systemen zorgt het voor ongelooflijk dynamische gameplay die niet snel zal vervelen. Daarnaast zit de wereld weer vol interessante verhalen en zijpaadjes waardoor je ook op je tweede en derde playthrough nog genoeg nieuws te ontdekken zal hebben. Ook zijn er belangrijke keuzes in het verhaal te maken en kan je op enorm gave en onverwachte wijze het verhaal op maar liefst vier verschillende manieren beëindigen. Na het uitspelen kunnen we er alleen maar naar uitkijken om de game op New Game+ te proberen. Er is niets in de wereld als Sekiro, of het nu je ding is of niet.

Sekiro: Shadows Die Twice is voor deze review gespeeld op de PlayStation 4. De game is beschikbaar op PlayStation 4, Xbox One en pc. Voor deze review is een kopie verschaft door Activision.