Doorgaan naar artikel
Interview: Thomas Acda over regiedebuut Fake
Aloys van Outersterp
Aloys van Outersterp
Voormalig hoofdredacteur
Profiel

Naast een carriére als muzikant en acteur en het schrijven van een roman heeft Thomas Acda in 2016 zijn debuut gemaakt als filmregisseur. In verband met de DVD-release van Fake mochten wij hem wat vragen stellen.

Hoe is het om voor een regiedebuut zo’n sterke cast (o.a. Gijs Naber, Nasrdin Dchar, Lies Visschedijk en Tim Haars) bij elkaar te krijgen?

“Ja dat is heel fijn maar ik had me inderdaad tot jouw vraag niet gerealiseerd dat mensen ook nee hadden kunnen zeggen. Boffen dus. De meesten heb ik zelf gebeld en sommige waren gouden ideeën van Kemna Casting. Maar ze wilden gelukkig allemaal meedoen.”

In hoeverre is je eigen acteerervaring van belang geweest in deze nieuwe rol?

“Zeer belangrijk. Jean van de Velde vertelde me dat ik bij mijn eerste speelfilm (All Stars) al na twee scènes achter de camera kwam om te vragen ‘waarom deze lens?’. Hij zei dat ie toen al wist dat uiteindelijk zou gaan regisseren. Plus, ik weet wat acteurs denken aangezien zelf ook wel eens denk. Ik ken dus ook de smoesjes en de verschillende gebruiksaanwijzingen. Handig.”

Hoe zou je je eigen stijl omschrijven en wat zijn voorbeelden geweest op het gebied van regie?

“Spelregie. Mij gaat het om de mensen en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Met een goede cameraman kan ik dan de tienduizenden films die ik ooit gezien heb voor het beeld gebruiken, maar eerst moeten ze ‘in spanning staan’ ten opzichte van elkaar en ‘in mise-en-scène’.”

Bij het kijken vormde de kilt van Gijs Naber voor mij het grootste vraagstuk. Waar kwam dit concept vandaan?

“Gijs kwam ik tegen toen ik mijn voorlopig laatste theaterprogramma deed en hij in de andere zaal speelde. We zaten in de kantine en ineens zag ik het, dus ik vroeg hem hoe hij het zou vinden om een homoseksuele man te spelen zonder dat er ook maar één hint of grap of iets over wordt gemaakt? 80 procent van de homoseksuele medemens loopt namelijk niet vrouwelijk te hoog te piepen zoals je het zo vaak gepersifleerd ziet worden. Ik wilde een zelfbewuste man die toevallig ook homo was en als metafoor bedacht ik de kilt. Hij heeft er gewoon ooit een aangedaan en gedacht ‘dit zit veel lekkerder dan een broek, ik draag voortaan kilts’. Mooie, handgemaakte. zelfverzekerd. En niemand zegt iets over die kilts, ik hou daar van. En gelukkig meer mensen.”

Je hebt kort geleden ook je eerste roman geschreven. Hoe zou je deze manieren van verhalen vertellen vergelijken? En welke heeft achteraf gezien je voorkeur?

“Ik denk eerlijk gezegd dat je mijn eerste roman (en mijn tweede ook zo) ook als een film voor je kan zien. Volgens mij werd dat vroeger slecht gevonden, dat je scènes schrijft. Maar, wederom, ik hou daarvan. een boekscène is hetzelfde als een filmscène, namelijk een verhaalonderdeel. Van wie is de scène? Wat wil ie? Wie wil dat het hem wel/niet lukt? lukt het? Zo ja: volgende scène. Zo nee: ook volgende scène. En dan weer het hele rijtje vragen af tot een verhaal verteld is.”

Nu je in korte tijd je debuutroman hebt geschreven en je filmregiedebuut hebt gemaakt, wat kunnen we nog meer verwachten?

“Ik ga nog een balletvoorstelling maken en.. nee. Ik denk nog een boek, nog een film en dan weer eens het podium op. Dan heb ik me wel weer genoeg met de opvoeding van mijn kinderen bemoeid.”