nieuws
Recensie: The Return to Homs
Het is een slimme zet van het IDFA om The Return to Homs als openingsfilm te kiezen. De film onderstreept het belang van zelfstandige documentaires en daarmee indirect van het festival zelf.
Over twee weken gaat het International Documentary Festival Amsterdam weer van start, veruit het grootste festival voor documentaire in Nederland. Van 20 november tot en met 1 december worden 291 films vertoond uit een selectie van ruim 3000 inzendingen. Hoewel er ook genoeg luchtige onderwerpen aan bod komen in de documentaires, van een sm-leverancier tot Douwe Bob, heeft het IDFA zich altijd geprofileerd als geëngageerd en politiek bewust. Een duidelijker voorbeeld van dit wereldbewustzijn dan The Return to Homs van Talal Derki is moeilijk denkbaar.
De documentaire bestaat louter uit hand-heldbeelden, geschoten tussen 2009 en 2013 in Homs, de derde stad van Syrië. De filmmakers beginnen als media-activisten – ze willen met kleine camera’s een tegenwicht bieden tegen het beeld dat Assad over de toen net oplaaiende protesten de wereld in stuurde. Naast de filmmakers volgen we Basset, een wat opportunistische maar charismatische jongeman en naar eigen zeggen tevens de op een na beste doelman van het continent. Hij is geliefd bij de bevolking van Homs en leidt grootse vreedzame demonstraties waarbij hij protestliederen reciteert. Het leger ziet de stad echter als staatsgevaarlijk en grijpt hard in: Mors verandert in een ruïne en het vredelievend protest van Basset en de zijnen verandert in een gewapend verzet. Cameraman Ossama volhardt in pacifisme, maar hij wordt opgepakt om nooit meer terug te keren. De VN komen nog poolshoogte nemen, maar zes blauwhelmen die voor een half uurtje de stad inspecteren voelt voor de stedelingen als een druppel op de gloeiende plaat. Terwijl langzaam duidelijk wordt dat de strijd zonder ingrijpen van buiten de stad tevergeefs is, verzinken de rebellen, sympathieke maar onbezonnen jongemannen, óf in wanhoop óf in het heilige geloof in martelaarschap.
The Return to Homs is nergens mooi, zelden leuk en ondanks zijn relatief korte duur een zware zit. De filmbeelden zijn schokkerig en we horen slechts Basset die zijn islamitische strijdgezangen opvoert en de kogels die van beide kanten worden afgevuurd. Aangezien we enkel de kant van de rebellen van Mors zien is de documentaire natuurlijk sterk gekleurd, zij het wel een met een kleur die zelden buiten de grenzen van Syrië treedt. Natuurlijk weet iedereen wat er gaande is in Syrië, natuurlijk heeft het beleg van het rebellenbolwerk Homs meerdere keren het nieuws gehaald, maar het conflict blijft ver weg en abstract. Door de directe filmstijl en het persoonlijk contact dat de makers met de andere spelers hebben, wordt de Syrische burgeroorlog persoonlijk.
Juist door deze documentaire als openingsfilm te kiezen presenteert het IDFA zich als pleitbezorger van het ongehoorde verhaal. In dit geval een verhaal waarin hoop en idealisme in korte tijd plaats maken wanhoop en wapengeilheid.