Doorgaan naar artikel
Chez Nous
Daniël Steneker
Daniël Steneker
Profiel

Conclusie

Chez Nous lijkt via twee kanten te willen vermaken: enerzijdse de typisch Oliehoekse actiekomedie en anderzijds een hartverwarmend verhaal over vriendschap. Hoewel de cast plezier heeft in het spel en de film door het tempo lekker wegkijkt, worden geen van beide sentimenten echter overtuigend genoeg uitgewerkt om echt leuk te worden.

Ondanks de sterrenkast en een vlot tempo mist Chez Nous de bombast om echt hilarisch te worden en ontroert de film net te weinig voor een echte feelgoodfilm.

Een kunstroof door een incompetent vriendenclubje tijdens de Gay Pride – Chez Nous klinkt als een typische film van Tim Oliehoek, de regisseur die zijn naamsbekendheid voornamelijk heeft te danken aan weinig subtiele actiekomedies als Vet Hard en Spion van Oranje. Waar voorgaande films echter volledig draaiden op dik aangezette actie, is Oliehoeks nieuweling tevens een verhaal over de kracht van vriendschap. Vijf vrienden (Alex Klaassen, Thomas Acda, Tina de Bruin, Frederik Brom en Achmed Akkabi) delen lief en leed in de roze kroeg uit de titel. Wanneer Adje (John Leddy), kroegeigenaar en stiefvader van huisdragqueen Bertie (Klaassen) ziek wordt, blijkt dat hij een enorme openstaande schuld heeft en dat Chez Nous de deuren waarschijnlijk voorgoed moet sluiten. Als laatste wens spreekt Adje uit dat Bertie zijn echte vader Helmer (Peter Faber) leert kennen. Bertie is niet echt happig op een hereniging met zijn vader, die hem in zijn jeugd in de steek heeft gelaten en jaren in de petoet heeft gezeten voor een overval. De Beer (Jack Wouterse), de uitbater van de club naast Chez Nous, aast op het pand en nood breekt wet: de kameraden zetten een plan op om een diamanten sieraad te roven op een van de drukste momenten in de Amsterdamse binnenstad: de Canal Parade van de Gay Pride.

Het verhaal doet veel denken aan Oliehoeks doorbraak Vet Hard. Ook de wijze waarmee op de soundtrack wordt omgegaan is vergelijkbaar: waar de filmmuziek Vet Hard bestond uit talloze variaties op ‘Una Paloma Blanca’, vormt Anita Meyers ‘Why Tell Me Why’ hier het uitgangspunt van de score. Het grote verschil met zijn voorganger is echter dat Chez Nous veel makker is. De groteske actie en flauwe humor zijn wel aanwezig, maar slechts in beperkte mate. Ondanks de gillende travestieten en incidentele flamboyance wordt de film nergens hysterisch genoeg om echt hilarisch te zijn: zelfs de nichtenhumor blijft beperkt tot een sporadisch grapje over worst. Hoewel het plot wel de potentie heeft, is Chez Nous nergens camp genoeg om echte cult te worden.

Buiten het actieaspect lijkt de film in veel opzichten op die andere feelgoodfilm van het afgelopen jaar, De Marathon (Koopal, 2012). In beide gevallen plant een vriendengroep iets ogenschijnlijk onmogelijks om hun favoriete stek te behouden en in beide gevallen staat een evenement centraal dat iconisch is voor de stad waar het zich afspeelt (respectievelijk de marathon van Rotterdam en de Gay Pride). Ook komen een aantal strubbelingen in beide films naar voren: ruzie met echtgenotes, verliefdheid op iemand waarvan aanvankelijk niet duidelijk is op welk geslacht hij valt, de afhaker en de obligate excuusallochtoon. Waar het sympathieke sentimentalisme van De Marathon echter zeer doeltreffend was, komt de ontroering hier wat minder van de grond. De liefdesgeschiedenis tussen Rachid (Akkabi) en zijn college Ramon (Tobias Nierop), tevens de zoon van Beer, is nog wel aardig, maar de personages zijn niet pakkend genoeg om de lach en de traan te combineren zoals de Rotterdamse tegenhanger dat wel deed.