Doorgaan naar artikel
Column: Leenbuurcultuur
Pim van den Berg
Pim van den Berg
Profiel

In mijn vorige column heb ik geprobeerd aan te tonen dat er een hoop schort aan de kritische beschouwing van de Nederlandse popmuziek. De muziekindustrie staat erop dat de tijd rijp is het succes van Nederlandse bands in het buitenland te oogsten. Onze muziek is prima, maar er ontbreekt een flinke investering van de overheid. Of de muziek nu geaccommodeerd moet worden met geldinjecties, zoals Lowlands-direcreur Eric van Eerdenburg oppert, of door versoepeling van regels en het leveren van vergunningen, zoals Leo Blokhuis betoogt, is van latere zorg. Het belangrijkste is: Nederland is er nú klaar voor.

De vraag die niemand mij lijkt te willen antwoorden is: welke band kunnen we in vredesnaam exporteren? Wie kan zich onderscheiden op het internationale toneel? Noem één artiest die in het afgelopen jaar muziek heeft uitgebracht.

Neem ‘Serious Talent’ Mister and Mississippi: dit jaar kwam hun veelgeprezen, gelijknamige debuutalbum uit. Ze zijn bekroond met de award voor beste nieuwkomer en ze zitten midden in een flinke tour door het land. Het kan niet stuk. Maar een nadere inspectie van de band deprimeert.

Mister and Mississippi zijn een logisch voortvloeisel van de Utrechtse folkwereld die de niet-elektronische muziek zo onophoudelijk domineert. Ze laat zich kenmerken door de hypergevoeligheid en een paradoxaal uitbundige ingetogenheid in de traditie van Bon Iver en een leger van bebaarde mannen of tengere bleke meisjes. Maar Bon Iver had nog de luxe om midden in het bos in zijn moerstaal te grienen over zijn ex-vriendin. Mister and Mississippi is niets meer dan een bleke weerspiegeling van het genre.

Als eerste is de naam Mister and Mississippi een dooddoener. Het impliceert een verbintenis met een plek waar ze in alle waarschijnlijkheid nooit zijn geweest. Bovenaan de officiële website pronkt een hevig gestileerde foto van een folky groepje dat zo uit Wisconsin of Québec, o.i.d. had kunnen komen. De muziek is in lijn met een Amerikaanse traditie die bij ons geen oorsprong vindt. Er zit een fijn verschil tussen je inleven in deze folk-cultuur (wegdromen bij hipster-epos Into The Wild, of jezelf opsluiten met een album van Bon Iver) en hem je eigen maken en voortzetten, zoals Mister and Mississippi doen, alsof ze onderdeel zijn van de Amerikaanse folkscene. Ze zijn niet Amerikaans, enkel consumenten van die cultuur.

Niet alleen muzikaal zijn ze een onbedoelde parodie op het genre dat ze imiteren, maar tekstueel heeft Mister and Mississippi niets om het lijf. De Engelse taal is ons simpelweg vreemd: het is al moeilijk om een vloeiend stukje te schrijven, laat staan om ermee te dichten. De schaamteloos sentimentele teksten bestaan vrijwel alleen uit Engelse platitudes en de Nederlandse uitspraak is onmiskenbaar, hoe veel M&M ook hun best doen.

De laatste punchline op de folk-grap die Mister and Mississippi heet, is de nieuwe videoclip voor Same Room, Different House. De clip is louter opgebouwd uit beelden die kunstmatig vintage zijn gemaakt: elk shot heeft een Instagram-filter. Als de band zich totaal bewust zou zijn van de ironie van dit schaamteloos geleende sentiment, zou het een hilarische grap zijn, maar helaas: Mister and Mississippi is bloedserieus over hun folk-identiteit, of eerder, hun kostuum.

Laten we de situatie eens omkeren: stel je een Amerikaanse band voor die muzikaal als een geesteloze imitatie van Bløf klinkt. Ze dragen de naam Afsluitdyke. Op het podium dragen ze klompen en een tulp in hun borstzak. In gebroken Nederlands zingen ze pakkende zinnen als “verlaat me nu niet, want ik ga dood zonder jou”. De naam wekt hooguit een gegeneerde grinnik en de teksten zijn banaal en met een absurd accent gezongen. Als je op dezelfde dag ook gewoon naar Bløf kunt, waarom zou je dan deze band gaan bezoeken?

Ook op cultureel vlak worden er uitglijders gemaakt. De folkachtige band Orlando, wederom een Amerikaanse plaatsnaam, toont zo’n eigenaardig verschijnsel. In het nummer Show me Where the Bullets Go, een sterk nummer met een nog leukere clip, zingt Tessa Douwstra vlak na de eerste minuut ‘Sweet Lord you told me lies’. Waarschijnlijk gebruikt ze de gospel-achtige ‘Sweet Lord’ om het metrum te vullen, maar er klopt iets niet. De vraag is: zou ze in een Nederlandse tekst tevens God hebben aangeroepen? Dat Amerikaanse bands terloops met ‘Lords’ strooien, is geloofwaardiger: ten slotte zijn de VS veel christelijker dan wij. Wanneer Douwstra het gebruikt lijkt echter de christelijke aanroep misplaatst. Misschien is ze gelovig, dat is prima, maar deze aanroep voelt als een post-christelijk sentiment dat van alle betekenis is beroofd en alleen gebruikt wordt omdat het ook in Amerikaanse muziek gebeurt.

De wens om een internationaal publiek te bereiken werkt averechts. Beginnende schrijvers wordt altijd aangeraden ‘stick to what you know’. Als je schrijft over iets wat je vreemd is, loop je het risico om met je beperkte kennis over het onderwerp oppervlakkig en onbeduidend over te komen, of nog erger: je kan fout zitten. In de Nederlandse muziek wordt dit advies straal genegeerd en lijkt het een streven om zo min mogelijk eigen te zijn. In plaats van het putten uit de eigen belevingswereld wordt er eentje aangemeten die totaal vreemd is. De opzet mislukt.

Op deze manier worden de ‘hoe sterk is de eenzame fietser[s]’ verdreven door betreurenswaardige clichés. Wat de internationale erkenning betreft: Spinvis is een muzikant die bejubeld wordt om zijn wonderlijke (Nederlandse) teksten. De meest complete Amerikaanse recensie-website Allmusic merkt zelfs de poëtische kracht op van een taal die hem vreemd is. Spinvis maakte een album dat heel typerend is, heel kenmerkend. Spinvis is karakteristiek en kan zich dus definiëren op een groter toneel. Maar wat moderne muziek betreft is hij tot dusver vrijwel een unicum. (Jacco Gardner doet het momenteel ook lekker, hoewel ook zijn neiging naar stijlimitatie wordt uitgelicht)

Door het ideaal van internationaal succes ondermijnen Nederlandse bands zichzelf. Tekstueel kunnen ze zich niet meten met getogen Engelsen. Culturele leenbuur spelen kan alleen maar een vlakke imitatie opleveren. De 3FM Awards hebben aangetoond dat wij artiesten loven die wereldwijd simpelweg niet zoveel kunnen voorstellen. Het is niet persoonlijk: we moeten gewoon wat strenger en wat eerlijker naar onszelf kijken.

Foto: Mister and Mississippi